Voormalig Bloemendaalse brandweercommandant Rien Verbiest: ‘Het is een Schaduw levenslang’

Foto: Charles Duijff

Dinsdag 22 maart 2018 sprak ik met de voormalig Bloemendaalse brandweercommandant Rien Verbiest over zijn roots, zijn werk en natuurlijk over de grote tragedie die hem en zijn familie overkwam, de moord op zijn 25 jarige zoon Reinier…

We kennen elkaar al vele jaren Rien en ik. Vroegere collega’s werkzaam bij de gemeente Bloemendaal, Rien Verbiest werkzaam bij bouw en woningtoezicht en als brandweercommandant en ik op respectievelijk de salarisadministratie, personeelszaken en bij de sociale dienst. Vanwege mijn betrokkenheid bij gemeentelijke personeelsaangelegenheden ontmoetten we elkaar regelmatig op het gemeentehuis en op de locatie waar de brandweer was gevestigd. Rien maakte het ergste mee wat je als ouder kan gebeuren. Hij verloor zijn 25-jarige zoon Reinier. De jongen stond in een drukke straat in Tel Aviv vlak bij een bus te wachten, toen die plotseling explodeerde…..een aanslag….Wrong place wrong time…Reinier verloor daarbij het leven.

Rien tekende samen met Paul Kuiper, leraar en ook ouder van een vermoord kind, aangrijpende verhalen op in een boek van hetgeen hen en meerdere ouders van vermoorde kinderen overkwam. Dit boek draagt de titel ‘Een Schaduw Levenslang’Ik wilde naast de informatie die daarover al is verschenen op het internet, TV en andere media praten met Rien persoonlijk, over zijn roots, zijn actuele kijk op het leven en zijn gedachten over dood en religie. Gewoon bij een kop koffie en een stuk kersenvlaai…

Interview

Waar stond je wiegje, hoe zag jullie gezin er uit? Waren jullie religieus?

Mijn wiegje heeft in Bergen op Zoom gestaan, ik ben een Brabander van oorsprong. Ik was de laatste van vijf kinderen in ons gezin. We scheelden allemaal zo’n vier jaar in leeftijd, mijn oudste zus is 17 jaar ouder. Ik had twee broers, inmiddels overleden en twee zussen. We waren behoorlijk katholiek, mijn broer is zelfs nog jaren priesterstudent geweest en dat was toen een hele eer. Over mijn persoonlijke geloof wil ik eigenlijk iets vertellen aan het eind van ons gesprek. Bijbelkennis had ik eigenlijk nauwelijks tijdens mijn jeugd, het ging meer om het wekelijkse kerkbezoek en de overige Katholieke tradities. Het geloof uit mijn jeugd is eigenlijk helemaal verwaterd, maar daar is iets voor terug gekomen. Nogmaals, ik kom er aan het eind van ons gesprek op terug.

Je ging ook in Bergen op Zoom naar school denk ik?

Ja, nou wat de basisschool betreft… ik was altijd een stout jochie. Op mijn rapport stond altijd (lachend): ‘Rinie kan wel maar Rinie wil niet’. Ik was altijd de jongste- en de kleinste van de klas omdat ik in augustus jarig ben. Ik zat uiteindelijk twee jaar in de doorleerklas en er moesten keuzes gemaakt worden. (Overigens deed het hoofd van de school dat wel voor je)  Vanuit de doorleerklas zou je niet de technische kant opgaan, maar bijvoorbeeld naar de HBS waar ook mijn vriendjes naar toe gingen. Dat wilde ik ook, maar tegen mijn ouders werd gezegd: ‘Nee dat kan niet, hij doet niets, zit alleen maar te spelen…Hij mag wel naar de HBS, maar dan moet hij een jaar blijven zitten.’ De MULO was toen een alternatief, maar ik zei nee dat doe ik niet, dan wil ik naar de ambachtsschool. Mijn vader vond dat geweldig. Hij had nooit een echt vak geleerd, maar moest wel met zijn handen de kost verdienen. Dus ik naar de ambachtsschool. Mijn moeder heeft nooit geweten dat ik woensdagmiddag vrij was, ik moest meestal schoolblijven. Ik verstierde de hele boel en regelde ook van alles in de klas. Dat commandantschap van mijn latere brandweerfunctie zat er al vroeg in. Ik wist bijvoorbeeld zo de hele klas mee naar de markt te krijgen als we op de terugweg van gym zeker 20 minuten de stad door moesten fietsen. ‘Wie heeft dat gedaan en tja…….ik was altijd het paaltje natuurlijk’

Hoe ging het verder met je opleiding

Op een gegeven moment vroegen ze op school wie er naar de UTS (later de MTS) wilde. Ik stak mijn hand op, maar de leraar begon te lachen. Dat verhaal vertelde ik mijn vader en die nam toen een vrije dag hoorde ik later en heeft het voor me geregeld. Ik kreeg wel te horen…als je het nu niet lukt krijg je op je donder dat wil je niet weten (of woorden van die strekking). Ik moest nog wel toelatingsexamen doen en stribbelde daarna alsnog tegen, omdat ik het veel te moeilijk vond. Maar mijn ouders pikten dat niet: ‘Als je nou niet snel…..(vult u zelf maar in)’

Hoe verliep het na de middelbare schooltijd?

Ik ben toen meteen getrouwd. Ik was 19 jaar. Ook niet helemaal de bedoeling (lachend) maar ja ik was te speels he…..Ik ben toen in Middelburg twee jaar opzichter/tekenaar bij bouw & woningtoezicht geworden. Ik wilde verder, inmiddels twee kindertjes (Reinier en Eelco) en ben toen naar het westen gekomen om in Amsterdam de avond-HTS te volgen. Overdag werken en ’s avonds naar school. Ik kreeg een baan bij bouw & woningtoezicht van de gemeente Bloemendaal. Toen ik bouwadviezen moest afgeven kwam daarbij ook de brandweer in beeld. De vrijwillige brandweer had weinig kennis van zaken waar het gaat om bouwkundige brandpreventie en mij werd gevraagd om advies. Dat viel op bij de toenmalige brandweercommandant en zo ben ik uiteindelijk bij de brandweer terecht gekomen, niet wetend dat dit uiteindelijk het grootste gedeelte van mijn carrière zou worden. Alle diploma’s die daarvoor nodig waren heb ik ook gehaald. In 1985 of1986 werd ik beroeps. We hadden naast vrijwilligers ook 5 beroeps-brandweerlieden in ons korps. Eerst verrichtte ik een combinatiebaan, een paar dagen bouwtoezicht en een paar dagen brandweer. In 2004-2005 zijn we iets vooruitlopend op de regionalisering gefuseerd. Ik ging toen verder als officier (commandant van dienst).

Toen de tragedie met het verlies van je zoon Reinier, wat gebeurde er?

Reinier deed een opleiding fysiotherapie en wilde vanwege die opleiding stage lopen in Israel, namelijk in Tel Aviv. Dat betrof een ziekenhuis waar bijvoorbeeld ook oorlogsslachtoffers worden behandeld. Ik weet nog dat hij dat tijdens het eten aan ons vertelde. Ik vond het eigenlijk helemaal niks, een onveilig land en schaarse verdiensten. Maar hij was niet te vermurwen, hij ging er naar toe en is dus niet meer teruggekomen. Hij wachtte bij het oversteken van de straat vlak bij een bus die door een terroristische (Hamas)aanslag explodeerde. Niemand in de bus en de omgeving daarvan overleefde dat.  De dag dat het gebeurde heb ik er niets van meegekregen. De volgende dag kwam ik op mijn werk en collega’s lazen in de courant over ‘bloedbad in Tel Aviv’ Toen ging de telefoon en werd ik verzocht bij mijn ex (de moeder van Reinier) te komen vanwege politiebezoek. Dus ja, toen voelde ik al nattigheid. Eerst deden de boodschappers van dit slechte nieuws vaag…men wist het niet zeker… Later begreep ik waarom. De onderzoekers van een aanslag werken natuurlijk volgens bepaalde protocollen en moeten dikwijls via DNA-onderzoek er achter zien te komen wie de slachtoffers zijn na zo’n vreselijke gebeurtenis.Natuurlijk reisde ik onmiddellijk af naar Tel Aviv. Toen ik mijn zoon wilde zien kon dat niet. Mij werd duidelijk gemaakt dat men hem alleen nog herkend had aan een pluk haar. Ik dacht ja Rien, nu kan je wel flink doen, maar laat ik maar niet meer aandringen hem te willen zien. Hij staat nu in mijn geest, zoals ik hem ken, als een jofele gozer die op mijn netvlies staat en ik heb hem danook niet meer willen zien. Wat nu precies in de loden kist zat die we mee naar Holland kregen houdt me soms nog wel bezig. Maar van de andere kant ook veel begrip voor de autoriteiten in Israel. Ik heb in mijn functie bij de brandweer ook vaak te maken gehad met vreselijke gebeurtenissen. Wat denk je wat je aantreft als iemand voor de trein is gesprongen…

Is dat bij uitstek een taak voor de brandweer? Word je daar ook voor opgeleid?

Wie moet het anders doen? Maar nee daar word je niet echt voor opgeleid. De brandweer wordt wat dat betreft ‘als Haarlemmerolie’ gebruikt. Je wist wie binnen het korps niet (psychisch) in staat was met dergelijke omstandigheden te dealen. Dat selecteerde zichzelf. Vooral in de beginperiode na hetgeen mijn zoon was overkomen, heb ik zelf ook moeilijkheden gehad bij confrontaties met ernstige ongelukken. Als ‘officier van dienst’ ging ik voor inspectie naar een ongeval met beknelling aan de Leidsevaart in Haarlem, klom op een omgeslagen vrachtwagen om te kijken of in de cabine nog iets te redden viel en werd geconfronteerd met een stervende jongeman, die bloedde uit neus en oren. Ik viel toen zelf bijna van die vrachtwagen af en mijn collega’s riepen meteen wegwezen Rien, naar huis jij. De connectie met mijn eigen ellende kwam toen boven. Uiteindelijk heb ik er toch een raamwerk voor kunnen vinden. Later, dan heb ik het over 2003, de brand op de Kloppersingel Haarlem in de Koningkerk.  Daarbij kwamen drie vrijwillige brandweercollega’s om onder een instortende muur. Toen heb ik vanuit mijn ervaring het traumaproces kunnen begeleiden en vlot kunnen trekken. Totaal niet meer kunnen functioneren door zo’n gebeurtenis, dat heb ik zelf ook jaren gehad. Je verwaarloost je sociale contacten, je hebt nergens belangstelling meer voor etc. Die expertise is me van pas gekomen bij de brandweer, juist bij dat soort werk.

Nu kom ik terug op je beginvraag over mijn studie. Pas na zeven jaar kwam ik er achter waar om Reinier nou eigenlijk daar was, vlak bij de Amerikaanse ambassade in Tel Aviv waar de aanslag gebeurde. Via puzzelstukjes kwam ik er achter dat hij aan anderen had verteld dat hij in Amerika wilde doorstuderen voor arts. Mogelijk was hij op weg naar de Amerikaanse ambassade voor informatie daaromtrent. Toen dacht ik, hij wilde graag studeren maar kan het niet meer. Ik heb een goed stel hersens en zit eigenlijk al jaren te prutsen.  Mij heeft het toen gestimuleerd alsnog een management opleiding Master of Crises and Disaster te gaan doen. Toen ik mijn ‘bul’ in handen kreeg keek ik omhoog (symbolisch naar Reinier) en riep luid YES. Mijn vrouw was de enige die begreep waar het over ging. Door deze studie, ingegeven door mijn overleden zoon, kon ik later gaan werken voor het ministerie van Justitie en Veiligheid, d.w.z. bij de inspectie Openbare Orde en Veiligheid. Ik moest vanwege die functie rapporten opstellen en dat was voor mij meteen een leermoment om te gaan schrijven.

Was dat de aanleiding om het boek Een Schaduw levenslang te gaat schrijven?

Ik ben lid geworden van de vereniging Ouders Van Vermoorde Kinderen en kwam meteen bij de redactie van het blad dat ze uitbrengen. Ik interviewde ouders van bij door moord omgekomen kinderen. Daarvan heb ik tientallen verhalen opgeschreven. Dat is mijn belangrijkste vrijwilligerswerk en het heeft geleid tot uitbrengen van ons boek voor de vereniging eind januari 2018.  Daarbij is ook betrokken de Federatie Nabestaanden Slachtoffers, een fusie van een aantal verenigingen. Door persberichten pakten al snel vele media het verschijnen van het boek op. Dat komt ook, omdat de 20 verhalen daarin hun oorsprong ontlenen aan een grote diversiteit van achtergrond. Moorden op kleine kindjes, soms door familie zelf…. Verhalen verteld door ouders en vervolgens door Paul Kuiper en mijzelf verwoord. Het boek is echt een ‘leerboek’ geworden door de ervaringen van vele nabestaanden die erin zijn beschreven. Ook Peter R. de Vries was lovend over het boek.

Maar nu kom ik even terug op je beginvraag over het geloof

Geloof en kerk zijn voor mij twee totaal verschillende zaken. Je kunt vooraan in de kerk zitten en amper geloven. Ik ga amper naar de kerk, of ik ga er naar toe omdat ik het een mooie kerk vind. Als ik voorheen een mis bijwoonde had ik al een gevoel van onheimelijkheid. Ik heb bovendien een hekel aan groepsmentaliteit binnen een hiërarchie en een kerk is hiërarchie, daar houd ik niet van. Ik houd niet van kuddegedrag. Een Kapelletje daarentegen vind ik heerlijk. Iedereen legt daar zijn ei, iedereen legt daar zijn/haar onvrede of verdriet neer…. Dat vind ik iets mysterieus hebben dat ik mooi vind en wat ik me eigen wil maken. Terug naar het geloof: Ik heb altijd wel in een God geloofd, in een Goddelijke Schepping. De laatste jaren sinds ik met pensioen ben verdiep ik me daar steeds meer in. Wie is nou Jezus en hoe verhoudt zich dat tot het Goddelijke? Ik heb me daar de afgelopen tijd bijzonder in verdiept, in allerlei evangeliën die vorige eeuw gevonden zijn in de Sahara. Het evangelie van Maria Magdalena bijvoorbeeld, jarenlang door de joden en vroege christenen verzwegen en miskent.  Hoe meer je leest, hoe meer je te weten komt dat je het niet weet. Maar toen ik het boek ging schrijven voelde ik dat ik van ‘boven af’ daarbij werd geïnspireerd. Alles ‘viel zo op zijn plek’ Zelf ben ik niet zo literair onderlegd, ik heb echt steun gekregen ‘van boven’ Dan komen er tijdens het schrijven ideeën voorbij waarvan ik denk: ‘dat is niet van mij, ik word daarbij geholpen’. Als ik bedenk hoe ik de afgelopen zomer als ‘Rinie kan wel, maar Rinie wil niet’ door het leven ben geloodst, dan denk ik dit is de hand Gods. Ik geloof niet in een hel en een hemel, maar dat er iets is wat ons door het leven loodst daarvan ben ik overtuigd.

Met deze wijze woorden beëindigen we ons gesprek….

Het boek Een Schaduw Levenslang is ondermeer te verkrijgen bij Bol.com Wanneer u via Google zoekt op deze titel treft u vanzelf diverse informatie.

 

 

 

 

 

 

Cookieinstellingen