Bloemendaalse burgemeester Elbert Roest: Politiek is niet voor bange mensen

Foto: Onno Hulshof

Op 6 september 2017 werd Elbert Roest geïnstalleerd als burgemeester van Bloemendaal. Onmiddellijk is hij gestart met het verkennen van zijn nieuwe woonplaats. Verkennen in de ruimste zin van het woord. Hij vertelt hierover in een uitgebreid interview dat ik in januari 2018 met hem had.

Ik werd samen met mijn vriend en collega-fotograaf Onno Hulshof zeer vriendelijk ontvangen in de burgemeesterskamer. Ik had gevraagd om een gesprek van ca. een half uur, maar uiteindelijk verlieten we na ruim een uur het gemeentehuis. Elbert Roest neemt tijd voor je, hij praat graag over zijn ‘vak’ dat hij al zovele jaren uitoefent. Ik vervolg mijn verhaal geschreven in de tegenwoordige tijd, waarin het enthousiasme voor zijn ambt na zovele bestuurlijke jaren volop aanwezig is gebleven.

We bekijken eerst een prachtig groot boek met vele historische foto’s uit- en over Bloemendaal. Elbert Roest geniet. Dit boekwerk werd hem recent geleend en hij is er zichtbaar verrukt over. We genieten van de foto’s waarop vele herkenbare plaatsen in Bloemendaal uit vroeger tijden staan. De heer Roest studeerde geschiedenis en is daarin nog altijd uitermate geïnteresseerd, zeker ook waar het gaat over de gemeente waarin hij nu werkt en woont. Ik hoop dat ons gesprek er toe leidt dat u uw nieuwe burgervader (nog) beter leert kennen. Aanrader: Lees daarom vooral het hele interview. 

Interview

Uit wat voor gezin komt u?

Ik kom uit een middenklasse-gezin. Mijn ouders waren allebei kinderen van wat je tegenwoordig MKB-ers (Midden & Kleinbedrijf) zou noemen. Mijn opa’s hadden respectievelijk een bakkerij en touwslagerij. Harde werkers! Mijn bestuurlijke interesse komt waarschijnlijk voort uit de familielijn van mijn moeder waartoe enkele bestuurders behoorden, zoals een dijkgraaf. Mijn ouders trouwden net na de oorlog in 1948. Ik werd in 1954, dus na 6 jaar geboren. Mijn vader werkte met een entrepreneur. Deze Groningse ondernemer stelde voor om samen met mijn vader en nog enkele anderen in het Noorden een firma in pijpleidingwerk voor de scheepsbouw op te zetten. Zo werd een bedrijf opgezet aan het Winschoterdiep waar allerlei scheepsbouwwerven waren. Mijn vader was daar zijn hele werkzame leven bedrijfsleider. Uiteindelijk groeide het uit tot een bedrijf met ruim 200 man personeel, mede dankzij de opkomst van de gasindustrie die veel pijpleidingenwerk met zich meebracht. Deze omstandigheden zorgden ervoor dat ik in een welvarend gezin ben opgegroeid, maar ook had ik een liefdevolle jeugd, open en vrijzinnig.

Waren uw ouders religieus?

Zij waren van huis uit Nederlands Hervormd, maar niet orthodox, met onregelmatig kerkbezoek.

Heeft u broers of zussen?

Ik had één oudere broer. Mijn ouders hebben hem vanwege ernstige gezondheidsproblemen intensief moeten begeleiden. Hun mantelzorg heb ik later langere tijd overgenomen. Enige jaren geleden is mijn broer overleden. Deze omstandigheden hebben een grote impact gehad op het leven van mijn ouders en mijzelf. Wel vind ik …en dat is erg belangrijk …‘het heeft me tot een completer mens gemaakt’. Je leert omgaan met kwetsbaarheid en daar heb je ontzettend veel aan in het leven. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik ook in mijn beroep oog heb voor sociale kwetsbaarheid en compassie kan opbrengen.

Ik heb op het internet gelezen dat u ook in het onderwijs heeft gewerkt

Ik heb een jaar rechten en daarna geschiedenis gestudeerd. Lachend vertelt de heer Roest: Dan kom je van de universiteit en dan denk je ‘wat kan ik nou eigenlijk?’ De eerste reactie was ‘ik ga het onderwijs in’. Dat heb ik ook met veel plezier gedaan zeven jaar lang, maar toen dacht ik wel oeh… dit ga ik niet mijn hele leven doen. Ik vond het echt heel leuk en heb zo ook geleerd om met gemak voor groepen een verhaal te houden. Ook daar heb ik in mijn huidige beroep nog altijd profijt van, zoals dingen in hoofdlijnen kort samenvatten, uitleggen waar het echt om gaat.

Vervolgens werd ik gevraagd als wetenschappelijk medewerker de geschiedenis- en staatsinrichting examens voor HAVO en VWO in Nederland te gaan maken bij het CITO in Arnhem en wetenschappelijk onderzoek te plegen. Ook dat heb ik met plezier zo’n zeven jaren gedaan. Maar het was ook, zo achter de computer, in zekere zin wel een eenzaam beroep.

Hoe bent u in de politiek terecht gekomen?

Omdat ik houd van mensen om me heen en geïnteresseerd ben in maatschappelijke vraagstukken. Al in mijn studententijd was ik lid geworden van D66, in de periode dat Jan Terlouw een oproep deed om bij D66 aan te sluiten want anders zou de partij worden opgeheven. Die partij sprak mij aan omdat ze vertrouwd op de kracht van mensen, streeft naar een duurzame harmonieuze samenleving, internationaal denkt en handelt en grondrechten en gedeelde waarden koestert.

In de Doesburgse periode heb ik met een paar anderen een afdeling van mijn partij opgezet. We kregen twee zetels en vervolgens werd ik wethouder zonder ooit een raadsvergadering te hebben meegemaakt, een apart avontuur. Dat gebeurde voor de aanvang van het ‘dualisme’ waarbij wethouders niet tegelijk raadslid en wethouder meer mochten zijn. Ik heb als wethouder vele portefeuilles beheerd: volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, milieu, openbare werken en niet te vergeten financiën. Na vier jaar wethouder te zijn geweest, ben ik in 2000 toegetreden tot het College van Bestuur van het Stedelijk Knooppunt Arnhem Nijmegen, een regionale autoriteit. Tijdens die jaren raakte ik echt verknocht aan het werken in het openbaar bestuur.

Ik las de vacature van het burgemeesterschap in Laren en toen dacht ik ja, dit is echt een plaats waar ik naar toe zou willen. Historisch mooi, een centrale plek ik het land, veel dynamiek. Er wonen veel interessante mensen. Dus daar hebben wij, mijn vrouw Kiki en onze twee jongens Cornel en Thomas, ons genesteld. Wij hadden het er goed naar ons zin en hebben daarom het ferme besluit genomen daar onze kinderen te laten opgroeien. Het was een heel gelukkige tijd. Ik heb er veel geleerd en kreeg na vijftien jaar een werkelijk fantastisch afscheid.

Bij uitoefening van het beroep van bestuurder krijg je ook te maken met moeilijke- en soms heftige gebeurtenissen.

U koos op enig moment in 2015 voor een Sabbatical-periode van drie maanden en maakte een wandeling naar Santiago de Compostela en daarna langs de zee naar Muxia. Hebben bestuurlijke omstandigheden tot die keuze geleid?

Natuurlijk maak je als bestuurder van alles mee. De primaire reden om te vertrekken was echter het overlijden van mijn broer. Hij was psychiatrisch patiënt met een schizofrene en paranoïde aandoening. Zo’n ziektebeeld is zeer ingrijpend en ik had de behoefte om die periode uit mijn leven te verwerken en nieuwe doelen te stellen voor de toekomst.

U werd in die tijd ook gevraagd om in Bussum een college te formeren?

Dat klopt, dat heb ik diverse keren gedaan en niet alleen in Bussum. Ik deed dat bijvoorbeeld al eerder in Muiden, waar net als in Bussum een bestuurlijke crisis was. Dan telt dat je al heel lang in het vak zit, veel mensen kent, over een groot netwerk beschikt en -als het er op aankomt- rust uitstraalt.

Hoe kwam u terecht in Bloemendaal?

Ik nam deel aan de sollicitatieprocedure. Er waren 19 sollicitanten en dan moet je de vertrouwenscommissie zien te overtuigen. Ik hoorde van de vacature en zei meteen tegen mijn vrouw ‘dat is wat ik wil’. Hetzelfde gevoel wat ik destijds had in Laren… Waarom wilde ik Bloemendaal? Omdat hier natuurlijk een enorm interessant- en prachtig gebied is om in te leven en de gemeente heeft toch de kracht en de dynamiek van de Randstad. Wat in Laren aan de orde is, bestaat hier ook. Heel veel interessante mensen die veel kunnen. Ik noem dat ‘karakter aan de kust’. Maar anders dan in Laren hangt het politiek bestuur hier uit het lood. Er moet meer rust, effectiviteit en plezier komen. Zoals eerder opgemerkt, streef ik naar duurzaam harmonieuze verhoudingen. Daar wil ik de komende jaren aan gaan werken. En ik neem daarbij de tijd.

U bent een sociaal mens en ik weet dat u wilt ‘verbinden’. Wat bedoelt u daar precies mee? Beschouwt u zichzelf als intermediair? Wat vindt u van de cultuur dan hier in Bloemendaal?

Verbinden is voor mij zoeken naar oplossingen waar elk van de partijen zich in kunnen herkennen. Kijk, op plekken zoals deze is heel veel individualisme en tegelijkertijd enorm veel talent. Dat talent noem ik ‘het kader in de samenleving’. De kunst is de kracht die er is te verenigen op gemeenschappelijke beelden en doelen. Dingen voor elkaar te krijgen die anders niet gerealiseerd zouden kunnen worden. Dat vereist overigens ook dat ambtenaren en bestuurders zich instellen om vroegtijdig te schakelen met de inwoners. ‘De luiken moeten open’ zei de gemeentesecretaris tijdens haar nieuwjaarstoespraak en ik ben het van harte met haar eens.

Mijn rol zie ik als een soort handelsreiziger tussen de vijf dorpskernen: Aerdenhout, Bennebroek, Bloemendaal, Overveen en Vogelenzang. Ophalen wat er leeft, aan vraagstukken ligt, wat er aan kracht en potentie aanwezig is. En dan samen met de gemeenteraad en het college kijken hoe we dat voor het algemeen belang kunnen inzetten. Daar voel ik mij enorm in thuis. Ik beschouw mezelf dus als een soort ‘makelaar’. Ik weet inmiddels ook dat ik dat daar mijn kracht ligt.

Inhoudelijk hoop ik dat we er in slagen de komende jaren een stevig kernenbeleid van de grond te trekken. Ik heb gemerkt dat onze vijf dorpen, als ik ze zo mag noemen, heel verschillend zijn. Die identiteit kun je zoeken en versterken zodat de inwoners betrokken zijn. Dus inhoud geven aan concreet kernenbeleid vind ik heel belangrijk!

U wist bij uw sollicitatie vast omtrent de bestuurlijke onrust in Bloemendaal?

‘Ik lees natuurlijk de krant’ antwoordt Elbert lachend. ‘ En ik begrijp dat er weer diverse boeken op stapel staan over Bloemendaal. ‘Maar ik schrik niet terug’. In het Gooi zijn ook veel assertieve mensen. Ik heb het daar 15 jaar buitengewoon naar mijn zin gehad waarbij mensen wisten dat ik een stabiele factor vormde. Gewoon door mezelf te zijn, de volle aandacht aan de samenleving te geven en gedoe te relativeren en klein te maken. En door heldere regels te stellen in het politieke bedrijf. Dat is zoveel belangrijker dan ‘het gedoe!’

Ik voel me hier inmiddels prima thuis, dit is een geweldige gemeente, dat weet iedereen heel goed. Daarom zei ik in de geest van John F. Kennedy, die in 1963 zijn historische woorden in Berlijn sprak: ‘Ich bin ein Berliner’, ‘Ik ben een Bloemendaler’, en dat meen ik.

Is waarnemend burgemeester Bernt Schneiders in staat geweest al wat rust te brengen in de bestuurlijke gemoederen?

Ik denk dat Bernt al heel wat spiegels voorgehouden heeft aan iedereen. Daar heb ik natuurlijk profijt van. Maar zoals opgemerkt, we leven hier in een omgeving met veel ‘karakters’ en sommige daarvan zijn heel weerbarstig. Ik denk dat de werkelijkheid hier is dat er altijd een stevige dynamiek zal zijn. Het gaat er om dat je dat kunt waarderen en er een zekere lichtheid in kunt vinden. Dat is het geheim volgens mij. Dichter bij elkaar komen, meer vertrouwen in elkaar hebben en op een elegante manier dingen tot stand brengen.

Er is in deze ambitieuze samenleving ook best wel veel stress. We willen van alles. Dat is een thema wat dominee Ad van Nieuwpoort regelmatig belicht. We moeten met zijn allen beter leren om met stress om te gaan. Mensen vergen veel van zichzelf en als vanzelf van anderen. Nemen vanuit hun referentiekader anderen te snel de maat. Maar de wereld verbeteren begint toch echt bij jezelf. De kunst is om een goede balans te vinden.

Ik heb begrepen dat je als burgemeester boven de partijen staat. U bent lid van D66 en u heeft een coalitiegenoot die deelneemt aan het dagelijks bestuur. Hoe werkt dat?

Ik sta boven de partijen en hecht buitengewoon aan mijn onafhankelijkheid. Juist die onafhankelijkheid geeft de burgemeester een heel bijzondere positie in ons staatsrechtelijke bestel. Dus die koester ik.

Vroeger werkte dat nog anders, toen wethouders ook raadsleden konden zijn?

Toen was het anders. Maar ik ben er voor iedereen. Burgervader, je hebt een wettelijke zorgplicht, ik bewaak de integriteit, een heel belangrijk thema, zeker in deze tijd.

Iedereen is mij even lief, in de bevolking, in de gemeenteraad, in het college. Ook de weerbarstige karakters. Als je begrijpt wat ik bedoel.

Wat mij erg aanpreekt is dat u ook ooit bestuursvoorzitter was van de Box, een Cultureel Jongerencentrum. U bent kennelijk ook begaan met de jeugd?

Ja leuk hè? De Box is een jongerencentrum met een poppodium, een concertzaal, band-oefenruimtes, de lokale jeugdkrant. Kortom allerlei activiteiten voor de jeugd. Jonge mensen houden je scherp.

Hoe zijn uw ervaringen met de jeugd van Bloemendaal de afgelopen maanden?

Sport is wat dat betreft een belangrijk thema evenals het voortreffelijke muziekonderwijs in Bloemendaal. En natuurlijk uitstekend (ook internationaal) onderwijs..

Er bestaat ook samenwerking tussen Bloemendaal en Heemstede. Is die uitsluitend ambtelijk?

Tot dusverre ligt daar de focus. De beide gemeenteraden willen hun zelfstandigheid in stand houden en ooit werd afgesproken dat er geen onomkeerbare relatie mag worden aangegaan. Dat neemt niet weg dat inmiddels ca. 40% van alle afdelingen in één teamverband werkt. Voorbeelden van die samenwerking: financiën, communicatie, handhaving, HRM. Postverspreiding werkt al samen en met ziet daardoor regelmatig de bodes uit Heemstede ook in Bloemendaal. In geval van nood kunnen bodes over en weer bijspringen. De kern van het verhaal is dat door samenwerking de kwetsbaarheid van de diverse organisatieonderdelen kleiner wordt gemaakt en de kwaliteit van de dienstverlening wordt geborgd. Ik heb met collega Astrid Nienhuis afgesproken dat wij elkaar wekelijks zullen spreken dus wat ons betreft maken we er, uitgaande van de eigen identiteit, verder werk van.

Mijn laatste en niet onbelangrijke vraag: Hoe houdt u de onderwereld buiten?

Ik ben elders jarenlang portefeuillehouder geweest op het domein van de ondermijning. Bloemendaal maakt deel uit van de Metropoolregio Amsterdam. In die regio zijn enorm grote economische belangen. Daar bestaat onontkoombaar ook een crimineel netwerk, maar die ervaar je niet zo in het dagelijks leven. Natuurlijk, er wordt wel eens een hennepkwekerij opgerold maar criminele afrekeningen zijn hier gelukkig vooralsnog niet aan de orde. Maar wat niet is kan komen. Het is naïef om te denken dat in onze omgeving geen ondermijning zou zijn. Ook hier wordt zwart geld wit gewassen, ook hier is uitbuiting van werkkracht en ook hier is wapen- en mensenhandel.

Om een weerbare overheid te zijn, wordt in toenemende mate samengewerkt tussen de gemeente, politie, belastingdienst, fiod, omgevingsdienst en justitie. Bijvoorbeeld in vergunningverlening of bij het tegengaan van fraude. Als gemeente hebben we veel contact met onze burgers en vermoeden soms onregelmatigheden. Het is dan belangrijk om informatie uit te wisselen tussen de overheidsdiensten om excessen te voorkomen. Daar is mijn term weer: we moeten verbinden!

Het beheerst niet uw leven? U bent niet angstig?

Nee Charles: ‘Politiek is niet voor bange mensen’ Maar ik ben wel waakzaam!

Cookieinstellingen