Struikrovers

Maandelijks verschijnt bij www.heemstede.nieuws.nl een column van Irene Campfens.  Hier de column van augustus 2017.  Veel leesplezier…..

Naast de spoorlijn en niet ver van de altijd drukke Zandvoortselaan ligt het appartementencomplex waar ik woon. Sommigen verafschuwen het gebouw, anderen houden ervan. Zelf berust ik mij in het feit dat mijn complex dient als geluidswal voor de riante twee-onder-een-kapvilla’s waar ik op uitkijk. Sinds zeven jaar leef ik hier met plezier als Heemstedenaar en fiets dagelijks het bekende kwartiertje naar stad en strand. Diezelfde zeven jaren lang houd ik in de zomer scherp toezicht op wat er tussen mijn complex en de spoorlijn gebeurt.

Naast bereklauwen en wilde bloemen groeien hier namelijk bramenstruiken. U kent ze wel: van het grote, goedgevulde soort. Na weken van groene-, oranje- en lichtrode vruchten, verschijnen ieder jaar weer vrij plots glanzend zwarte bramen. Omdat ik geen liefhebber ben van jam, laat ik mijn creatieve geest al jaren bedenken wat ik er nog meer mee zou kunnen. Smoothies, taarten, als ontbijt met yoghurt en cruesli, versgeperst sap. Het water loopt mij in de mond als ik eraan denk. Elke keer wanneer ik over de galerij loop, neem ik mij voor morgen echt te gaan plukken.

Ik zal via de trap van perron 1 aan de achterzijde van het hekwerk moeten komen. Vanaf de straatkant dreigt de klim hier overheen namelijk een aannemelijk risico op kleerscheuren of valpartijen te hebben. Bekennend: ik ben niet zo handig aangelegd. Het meest geschikte tijdstip zal zo even na etenstijd zijn. Geen haan die ernaar kraait als ik bramen aan het plukken ben. Gewapend met een vergiet en snoeischaar zal ik te werk gaan. Een half uurtje en dan is het mooi geweest. Ik zal de bramen met zorgvuldigheid wassen en droogdeppen en er vervolgens de heerlijkste dingen mee maken. Wat zal mijn partner blij zijn.

Helaas komen er vervelende berichten voorbij. De dreiging van boetes voor het wildplukken van bramen steekt mij. Het valt onder stroperij: Artikel 314, wetboek van strafrecht: “1.Hij die, zonder geweld of bedreiging met geweld tegen personen, geheel of ten dele aan een ander toebehorende klei, bagger, ongesneden veen, zand, aarde, grind, puin, mestspeciën, zoden, plaggen, heide, helm, wier, riet, biezen, mos, onbewerkt en niet vervoerd hak- of sprokkelhout, ongeplukte of afgevallen boomvruchten of bladeren, te veld staand gras of te veld staande of na de oogst achtergebleven veldvruchten wegneemt, met het oogmerk om zich die voorwerpen wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan stroperij, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.” Wat een afschuwelijke bangmakerij.

Er is iets bevreemdends aan deze tekst, want beschreven staat “geheel of ten dele aan een ander toebehorende”. De vraag is nu dan ook, van wie zijn die bramen? Gemeente Heemstede? De Nederlandse Spoorwegen? De woningcorporatie? Wat ik weet is dat mensen zich erdoor laten afschrikken en zich niet wagen aan wildplukken of moet ik zeggen: stroperij? En dit terwijl het zo mooi kan zijn, zo nostalgisch. Samen met papa of mama bramen plukken. Of stiekem met de teerbeminde, om ze daarna romantisch liggend op een picknickleed te verorberen.

In de afgelopen zeven jaren heb ik rijkelijk gefantaseerd over ‘mijn’ bramen. Zeven jaar lang is het er niet van gekomen, heb ik het aan mij voorbij laten gaan. Vergeten, uitgesteld, even geen zin in gehad. Zou dit zijn wat er ook met andere potentiële struikrovers gebeurt? De bramen tussen mijn complex en de spoorlijn hangen ook deze zomer weer tot zij topzwaar zijn en verdwijnen dan in het tapijt van gras en andere wildgroei. De groendienst komt. Alles wordt gesnoeid en gestampt tot een strakke zijkant van de spoorlijn. Spijtig. Ik mijmer verder. U ook?

Cookieinstellingen