Vandaag gaat NieuwsNL 65 jaar terug in de tijd, naar 30 augustus 1959, toen de allereerste ‘Mini’ werd verkocht en zelfs thuis werd afgeleverd bij een gelukkige familie in Arlington (Texas).
Het was de geboorte van een autootje waarvan de populariteit nimmer afnam, maar dat vooral in de zestiger en zeventiger jaren een cultstatus wist te verwerven.
(tekst: Wim Meijer)
Soms denk ik met spijt terug aan mijn post-puberjaren en hoe ik in die tijd helemaal ‘los’ hàd kunnen gaan door mij te storten in het uitgaansleven. “Hàd los kùnnen gaan”. Alleen, met een gevoel van spijt met terugwerkende kracht, moet ik toegeven dat ik dat niet deed. Ik was een wat behoudend typetje en ook niet echt bedeeld met een overvloed aan zelfvertrouwen. Ik koos de veilige weg: Ik ging op dansles. Nu was daar op zich niets verkeerd aan, want mèt mij ging bijna iedereen op dansles. “Dat hoort bij de opvoeding” was het veel gehoorde argument, en in mijn ogen (van nu) de slechtste motivator om een (post)puber te enthousiasmeren voor het voorgeprogrammeerd bewegen op afgedraaide orkestwerkjes uit de tijd van de dansdocent.
Stijldans of Disco, Puch of Mini (foto: Adrian Lumi / Unsplash)
Quickstep of ‘schudden met je reet’
En toch, toch kijk ik zeker met genoegen terug op de tijd dat ik gedurende 10 jaar meer uren doorbracht in de danszaal dan elders. En daar zat dan ook mogelijk het probleem. De meeste mede-danscursisten leerden weliswaar hun basispasjes Quickstep en Cha-cha-cha, maar daarna begaven ze zich naar de plaatselijke discotheken om hun wat meer spontane bewegingsdrang te kunnen manifesteren op de opzwepende ritmes van The Tramps, Commodores, BeeGees en Donna Summer.
Terwijl zij (zoals mijn moeder dat altijd noemde) alleen maar ´met hun reet stonden te schudden´, danste ik braaf mijn pasjes, slow-quick-quick-slow. Lekker veilig, ieder pasje voorgekauwd. Ik hoefde niets te bedenken of iets ´van mijzelf´ te laten zien. Linkerhand op oorhoogte en rechterhand net boven de billen van de dame (met de dreiging van levenslange diskwalificatie boven het hoofd wanneer de zwaartekracht het zou winnen van diezelfde rechterhand, waardoor deze een decimeter zou zakken) Waarachtig, wat was ik dáár goed in! Gewoon nádoen in plaats van dóen en vooral niet buiten de comfortzone springen van (goedbedoelende) vader en moeder.
Puch MS-50 of Mini Cooper
Ja, was ik daar maar wat minder goed in geweest! Had ik maar de ballen gehad om óók alleen maar ´met mijn reet te gaan schudden´, en om met opgeheven hoofd thuis te komen met een Puch MS-50 met zo 'n torenhoog stuur in plaats van op Puch Maxi met ook nog een ´verkeerde’ helm op mijn hoofd.
Puch... met hoog stuur (foto: Wikipedia)
Maar tegen de tijd dat ik een net iets stoerdere brommer had, scheurden mijn leeftijdsgenoten me voorbij in zo´n kleine rode Austin Mini of, nog liever, een Mini Cooper.
Pienter pookje
Het was het meest begeerde vervoermiddel van mijn generatie en volstrekt geslachtsloos. De Mini betekende gewoon gegarandeerd succes bij de andere sekse en dat werkte naar twee kanten. Was de Mini ooit aan het eind van de vijftiger jaren ontworpen als gezinsautootje, in de zeventiger jaren werd het de ultieme auto voor de nog jonge ‘babyboomer’. Betaalbaar, pittig en toch nog net groot genoeg om ‘alles’ in te kunnen doen. En stond op dat moment de DAF bekend als de auto met het ‘pientere pookje’, ook in de Mini werd menig pookje pienter gehanteerd.
Morris Mini, sportief maar met een weinig uitbundig interieur, toch de beoogde gezinsauto van de sixties, en het gedroomde 'blitskarretje' voor de post-pubers van de seventies (foto's: Wikipedia)
Slechts 497 Engelse Pond
Toen Alec Issigonis, in opdracht van door Lord Herbert Austin en William Morris de Mini in 1958 op de achterkant van een sigarendoosje ontwierp, had hij daarmee nooit een cult-autootje in gedachte. Het moest een kleine auto zijn met een optimaal gebruik van ruimte en vooral ook zuinig in gebruik. Dat laatste was ingegeven door de Suez-crisis van 1956, waarbij pijnlijk duidelijk werd hoe afhankelijk men van olie was, en daarmee ook van de grillen van de regeringsleiders in het Midden-Oosten. Daarbij moest de aanschafprijs zo zijn dat een auto voor ieder gezin bereikbaar werd. De creatie van Alec Issigonis voldeed aan al die eisen. En op 30 augustus 1959 werd de eerste ‘Austin Seven’ verkocht voor het bedrag van £ 497,- en zelfs aan huis afgeleverd bij een gelukkige familie in Arlington (Texax)
Ontwerper Sir Alec Issigonis tussen twee van zijn vroege creaties (foto: Wikipedia)
Driemaal winnaar in Monte Carlo
Na een aanvankelijk langzame start, waarbij in 1959 slechts 20.000 exemplaren een eigenaar vonden, explodeerde de verkoop aan het begin van de jaren zestig tot 200.000 exemplaren per jaar. Aan dat succes lag wellicht de samenwerking met racewagenconstructeur John Cooper ten grondslag, waardoor in 1961 een extra sportieve uitvoering werd ontwikkeld, in 1963 gevolgd door een nòg pittigere uitvoering, die goed was voor een topsnelheid van 160 km/u. Hoewel de auto een prima optie was als kleine auto voor het gezin, werd de Mini opeens een sportieve hit, die drie jaar achtereen de wereldbefaamde Rally van Monte Carlo wist te winnen.
Filmsterren
Artiesten en filmsterren zoals, the Beatles, Steve McQueen, Brigitte Bardot, Clint Eastwood, Paul Newman, Peter Sellers en Cliff Richards liftten met liefde mee met het succes van de Mini, door zich in en bij de Mini’s te laten fotograferen. En daarmee werd de Mini een auto waarmee steeds meer de jongeren zich wilden identificeren.
Oer-Brits
Tot en met het jaar 2000 zijn er van de Mini, met al zijn opeenvolgende modellen en onder al die verschillende eigenaren, in totaal 5,4 miljoen exemplaren verkocht. En ook de nieuwe modellen vinden weer gretig aftrek. Al kun je je wel afvragen hoe oer-Brits dat oer-Britse autootje blijft, nu het merk in 2001 in handen is gekomen van het Duitse BMW. Er is in ieder geval één Brit die er alles aan doet om het originele imago veilig te stellen.