Anton Tielen is eilandbewoner

Foto: Charles Duijff

Bron: Gemeente Haarlem. De buurt Overdelft in stadsdeel Noord is een van de kleinste buurten van Haarlem, met ruim 1.000 inwoners. Overdelft ligt een beetje geïsoleerd van de rest van Haarlem. De buurt ligt namelijk ingeklemd tussen de spoorbaan van Haarlem naar Alkmaar, de Westelijke Randweg en het riviertje de Delft. De spoorlijn scheidt de wijk van Bloemendaal.

Daarom wordt deze buurt ook wel De Krim genoemd, naar het Russische schiereiland. Overdelft is bekend om zijn grote sportaccommodaties, zoals het Pim Mulierstadion (honkbal), de kunstijsbaan en het Kennemer Sportcenter. Overdelft heeft een eigen wijkraad. Anton Tielen verhuisde in 1963 naar de Krim. Poetin houdt hem sindsdien in de gaten. Maar ach, het spoorwegtunneltje onderdoor en je zit in Bloemendaal………Daar winkelen de bewoners, want de buurt heeft geen winkelcentrum. De meeste kinderen op “het eiland” gaan ook naar de basisschool in Bloemendaal. Het is dinsdag 6 september 2016, 10.30 uur. Tijd voor een heerlijke cappuccino geserveerd door Marina, één van de engelen van cafe het Hemeltje.  Anton Tielen zit naast me, klaar voor een openhartig interview.

Wanneer ben je geboren, waar stond je wieg en wie waren je ouders. Heb je broers of zussen?

“Ik ben geboren in Rotterdam op 29 februari 1959. Mijn vader was Anton Tielen senior en mijn moeder Nel Groen, een echte Rotterdamse naam. Ik heb een zus en had een oudere broer, 42 jaar geleden helaas overleden. Mijn zus woont in Zandvoort en ons contact is uitstekend. Beide ouders zijn overleden.”

Waar groeide je op?

“Ik woonde na mijn geboorte slechts twee jaar in Rotterdam. In 1961 verhuisden we voor twee jaar naar Amsterdam, hetgeen mijn moeder overigens vreselijk vond. In 1963 verhuisden we naar Haarlem nabij station Bloemendaal. Op het eiland dus.”

Waren jullie vroom? Waren je ouders streng? Hoe was je jeugd?

“Ja ik kom uit een Rooms Katholiek gezin, ben gedoopt heb het vormsel gehad en was op de lagere school ook misdienaar.  Nu ben ik niet meer praktiserend Katholiek. Net als veel mensen denk ik nu en dan wel na over religieuze zaken. Mijn ouders waren niet streng. Ik kon wat betreft kerkbezoek rustig een zondag overslaan. Dat was ook wel nodig, ik sportte veel en had veel andere dingen te doen. Ik had een geweldige jeugd. De Krim werd eind vijftiger jaren gebouwd en net als in de meeste Vinex-wijken waren er vele leeftijdgenoten om mee te spelen. Ook in Bloemendaal had ik veel vrienden en vriendinnen. Ik volgde daar basisonderwijs op de Jozefschool.”

Welke middelbare school koos je en had je meteen al een beeld van wat je wilde worden? Ik begrijp dat je ook zelf (bijna) in het onderwijs terecht kwam. 

“Na de basisschool volgde ik de HAVO op het Mendel College… back to the island. Ik wilde twee dingen, vrachtwagenchauffeur worden of in het onderwijs. Ik koos uiteindelijk voor onderwijs op de Rijks Kweekschool aan de Leidsevaart in Haarlem. Na die opleiding kwam ik niet verder als enkele malen invallen. Tijdens mijn opleiding aan de Kweekschool moest ik bijverdienen om in mijn levensonderhoud te kunnen voorzien en zo belandde ik in de horeca. Eerst in het weekend bij de Roze Panter en in de Gooth op de Botermarkt in Haarlem.”

Ach tijdens je studie meteen in de horeca beland?

“Ik kreeg al snel verkering en ging samenwonen. Mijn meisje werkte ook in de horeca. Ik breidde de horecawerkzaamheden uit. Ik moest het tweede jaar van de Pedagogische Academie overdoen. Het was voor mij toen al wel duidelijk dat ik in de horeca verder wilde, maar maakte wel mijn opleiding af. Tijdens mijn opleiding moest ik natuurlijk veel stages lopen. Daarbij werd duidelijk dat ik wel het meest tot mijn recht kwam bij leerlingen met gedragsproblemen. Ik was verbaal sterk en kon kinderen in de leeftijd van dertien en veertien jaar prima handelen. Onderwijsinstellingen waren blij met me. Was er een leraar ziek, dan kon ik zijn/haar groep zonder problemen tijdelijk overnemen.”

Maar vervolgens dus de horeca op de botermarkt….. je belandde rond je 20e in de goot?

“Ja, ja, in de goot, dank je Charles …. haha,…je had er o.a. Het Schaap met de Vijf Poten en de Roze Panter. Er waren in die tijd wel vaak vechtpartijen op de Botermarkt. Er kwamen nu en dan duistere groepen in de kroegen daar. Er zijn daardoor naderhand ook wat zaken dichtgetimmerd. Ik heb daardoor wel veel geleerd, want je moest ogen van voren en van achteren hebben. Moest ik naar de WC, dan nam ik de geldkist mee, want anders was hij gegarandeerd weg.”  Maar goed, ik was 20 jaar ongeveer toen ik in de Gooth belandde (dat cafe startte in 1978) en was daar dus één van de eerste barkeepers. Pas kreeg ik een reactie van Theo Miedema die in de jaren tachtig de vroegere Studiobioscoop veranderde in een horecabedrijf. Ook hij kwam daarvoor werken in de Gooth. We werkten daar dus samen als barkeeper. Ik grap altijd….. ik heb jou het eerste biertje leren tappen.”

Terug naar Bloemendaal. Want je hebt toch veel met Bloemendaal.

“Ja toen ik net mijn rijbewijs had heb ik ook nog voor de dames Rutte, voor de comestibles-zaak hier in Bloemendaal in mijn Simca 1100 boodschappen rondgebracht. Ik kwam bij al die grote huizen en villa’s en leerde Bloemendaal op mijn duimpje kennen. Zo kwam ik ook weleens hier in cafe het Hemeltje. Bovendien paste mijn opa en oma uit Rotterdam regelmatig op ons, bijvoorbeeld als mijn ouders op vakantie gingen. Die konden door omstandigheden alleen tijdens de schoolperiode een paar weken weg. Mijn opa bezocht dan ook regelmatig het Hemeltje. Hij heeft zelf ook een kroeg in Rotterdam gehad, het horecaleven zit dus een beetje in het bloed. Oma stuurde me dan om hem op te halen als het tijd was voor het eten. Ik was dus al snel vertrouwd met dit cafe. Ik kwam er ook regelmatig met mijn vriendin.Mijn voorganger Carel van den Berge vroeg me of ik het niet leuk vond om in het Hemeltje te komen werken. Zo kon ik makkelijker mijn opleiding afmaken, want het Hemeltje sloot dagelijks veel vroeger dan de Gooth. Zo werd het niet heel laat voor me ’s nachts.”

Is die vriendin van toen er nog steeds?

“Nee. We waren al uit elkaar toen zij dodelijk verongelukte op de Leonard Springerlaan. Ik las van dat ongeval in de Telegraaf en voelde op onverklaarbare wijze meteen dat zij dat was. Dat voel je…ik kan het niet verklaren.”

Wanneer begon je de activiteiten in het Hemeltje? Kon je het huren, of moest je het kopen?

“We startten in 1985…. d.w.z. mijn toenmalig compagnon Ed van Veen en ik. De zaak moest worden gekocht. Dat was wel wat makkelijker als vandaag de dag, waar banken maar moeilijk lenen aan ondernemers. We hadden beiden wat eigen geld, werden geholpen door onze ouders en bierbrouwer Heineken stond borg voor de lening. Let wel, de brouwer leende ons niets, men stond garant voor de lening. We hadden het geluk dat we zowel het onroerend goed (het pand) als de zaak konden overnemen. Dat was uniek.”

Inmiddels je sporen verdiend. Je werd in 2008 bekroond als meest markante horecaondernemer. Waaraan dank je die titel volgens je eigen mening? Organiseren is wel jouw ding denk ik?

“Markant” betekent in mijn geval dat ik opviel, omdat ik niet alleen bezig ben met mijn eigen onderneming. Ik werk in positieve zin samen met andere ondernemers, neem initiatief en/of draag bij aan het organiseren van evenementen zoals vroeger bijvoorbeeld Bloemendaal Jazz. Ik vind een goede verstandhouding met de overheids- en overige bij de bedrijfsvoering betrokken instanties erg belangrijk. Ik heb een prima verstandhouding met de gemeente. Ik maakte al menige burgemeester en veel wethouders en ambtenaren mee de afgelopen jaren. Tegenwoordig vindt voorafgaand aan een gebeurtenis meestal een goed gesprek plaats met alle betrokken instanties, alvorens een definitief plan wordt vastgelegd. Is zo’n plan er eenmaal, dan wordt het nauwelijks meer veranderd en daarom is gedegen overleg vooraf zo belangrijk. Ook een goed personeelsbeleid streef ik na. Markant…dat wilde ik ook nog zeggen betekent voor mij ook maatschappelijke betrokkenheid. We hebben als collega bijvoorbeeld ook een jongere aangetrokken die een Wajong-uitkering had. Die werkt nu al weer zo’n drie jaar voor ons. Soms ben ik ook betrokken bij de organisatie van gebeurtenissen voor goede doelen. Tja organiseren dat is zeker wel mijn ding. Men geeft weleens aan dat ik meer moet delegeren, maar als ik er ben neem ik vaak het heft in handen. Nog een voorbeeld van maatschappelijke betrokkenheid zijn mijn activiteiten voor Stichting de Stampertjes te Bloemendaal. Recent was ik ook betrokken bij de organisatie van een lunch voor de vluchtelingen die momenteel in Dennenheuvel en Euphrasia worden opgevangen. Zo maar wat voorbeelden”.  Anton slaat zich daarvoor niet op de borst. Hij vindt het vanzelfsprekend dat men zich inzet voor de medemens. Anton is een mensen mens dus. “We presenteren ons als de huiskamer van Bloemendaal, dus ben je er voor de leuke, maar ook minder leuke dingen.”

Wat vind je van Bloemendaal nu en heb je nog weleens heimwee naar vroeger? Heb je weleens schermutselingen in de zaak?

“Heimwee is wel een groot woord. Maar voor mijn gevoel was er vroeger meer geborgenheid en veiligheid. Maar echt agressie is hier nauwelijks. Al onze medewerkers houden de boel ook scherp in de gaten. We proberen de anonimiteit te doorbreken door cliënten vriendelijk te benaderen en zo weet je vaak al snel wat voor vlees je in de kuip hebt. Drank of drugs kunnen natuurlijk gevaar opleveren, maar gelukkig valt het hier tot nu toe alles mee. Ik hoor weleens iets van collega’s. Het is eigenlijk onvoorspelbaar.”

Na de jaarmarkt was je aardig vermoeid gaf je aan. Hoe is het met je conditie?

“Ik ben gelukkig gezond, mijn bloeddruk is in orde, het cholesterol niveau OK, Ik sport regelmatig, maar heb een half jaar niets gedaan. Ik kreeg complicaties na een galblaasoperatie. Dan merk je wel dat je conditie snel achteruit gaat. Maar goed ik pak het wel weer op.”

Je bent nu 57. Ga je heel lang door? Wil je sterven in het harnas? Zo niet ga je het dan verkopen?

“Sterven in het harnas, dat denk ik denk niet. Nog een 4 à 5 jaar en dan moet het wel goed zijn.  Dan heb ik ’t Hemeltje ruim 35 jaar gedaan en is het tijd voor iemand anders. En wie dat zal worden zien we dan wel maar het liefst moet ’t Hemeltje wel ’t Hemeltje blijven als “Dé Huiskamer van Bloemendaal”

Waar droom je van voor de toekomst? Een wereldreis maken?

“Nee een wereldreis zal het niet worden. Ik ben in 1988 getrouwd met Jos. Die had al een zoon, inmiddels 36 jaar oud. Haar zoon is geestelijk gehandicapt, woont in een instelling en functioneert in een sociale leeftijd van ca. twee jaar. Hij is van ons afhankelijk in die zin dat hij regelmatig een weekend bij ons thuis verblijft. Dat willen we hem en ons zelf niet ontnemen. We zullen zeker gaan genieten, maar dat doen we eigenlijk nu al. Twee keer per jaar een dag of tien naar de zon en ook tien dagen op wintersport. Dat vind ik zalig. Oude brouwerijen bezoeken vind ik ook leuk.”

Wat zou  je de Bloemendalers willen meegeven?

“Richting het gemeentebestuur: De Bloemendaalse weg is echt aan een facelift toe. Aan sommige verhuurders van winkelpanden: Stel de huureisen eens wat bij. Vaak staan panden maanden of zelfs jaren leeg. Dat komt de gezelligheid in een winkelstraat niet ten goede. Beter een vlotte piek dan een trage knaak zei men vroeger. Er vinden wel gesprekken met verhuurders plaats, maar sommigen zeggen gewoon nee dat wil ik hebben aan huur anders blijft het maar lekker leeg staan. Die hebben dan kennelijk geld genoeg. Aan collega ondernemers: werk op een positieve manier samen en draag bij aan de gezelligheid in de winkelstraat voor elkaar. De één ziet het belang van een leuke kerstetalage niet en haakt af, terwijl de ander juist bereid is de straat extra feestelijk en gezellig te maken. De sfeer in een winkelcentrum maak je samen. Doelgericht ondernemerschap en maatschappelijke betrokkenheid is zo belangrijk in een dorpskern. Saamhorigheid is het sleutelwoord. Bubbels & Bites: De opzet ziet er fantastisch uit, de locatie heb ik zelf mede aangeprezen, ik gun de organisatie en alle betrokkenen alle succes, maar voor mij zou het liever “Bourgondisch Bloemendaal” mogen heten.

 

 

Cookieinstellingen