Vaderdagcolumn van
Nieuws.nl-redacteur Wim Meijer die teruggaat in de tijd, naar zijn eigen jeugd, zijn eigen vader, en naar dat enige cadeautje dat zijn vader ècht nodig had!
Een Vaderdagcadeautje dat hij ècht nodig had!
(door: Wim Meijer)
Vandaag, 18 juni 2023, is het Vaderdag. Dat betekent weer veel ontbijtjes op bed met te hard gekookte eitjes, verbrande wentelteefjes, goedbedoelde slappe koffie en dat alles met als gevolg een keuken die aan een kleine renovatie toe is. En dan natuurlijk de resultanten van een week lang knutselen op school waarmee vader komende maandag zijn bureau kan opsieren en zijn collega’s kan aftroeven in de onderlinge strijd om de titel ‘populairste pappa’. Leuk toch? Al heeft iedere Vaderdag zijn eigen verhaal.
Ik kan niet echt zeggen dat ik als tienjarig ventje toeleefde naar Vaderdag. Moederdag, tot hier aan toe. Daar kon ik nog wel wat mee. Een kwestie van tekenen, kleuren, knippen en plakken voor een creatief werkje, dat tot in lengte van dagen (lees: de volgende Moederdag) een plekje kreeg op het dressoir. Maar Vaderdag… mijn vader (uiterst lieve man) was niet echt gevoelig voor mijn sobere handwerk. Niet helemaal onbegrijpelijk omdat ik op het gebied van creatief handwerk niet echt een voorlopertje was. In combinatie met de tactloze eerlijkheid van mijn vader (‘Wat stelt ’t eigenlijk voor?) zorgde dat voor de nodige spanning.
Stropdassen... omdat hij die toch nodig had! (Foto: Unsplash)
‘Die had hij tòch nodig’
Ongetwijfeld zullen er nu vaders opstaan die om het hardste roepen dat ze niets zo mooi vinden dan de creatieve producten van hun kinderen. Hartstikke fijn natuurlijk, alleen mijn vader wist er geen raad mee. Voor hem dus uitsluitend cadeautjes die tastbaar, herkenbaar en praktisch waren. En in zijn geval waren dat zakdoeken, sokken, stropdassen en in het uiterste geval een overhemd. Die laatste kreeg hij meestal van mijn moeder, voorzien van de allesbehalve romantische kanttekening ‘die had hij toch nodig’.
Geen hobby’s
Het feit dat de Vaderdagcadeaus van jaar op jaar uitsluitend qua kleur verschilden, kwam volgens mijn moeder door het gebrek aan hobby’s van mijn vader. Toegegeven: Hij deed niet aan sport, rookte niet, gaf niets om muziek, en was een zeer onhandige doe-het-zelver. Dit alles maakte de keuze van Vaderdagcadeautjes wel behoorlijk beperkt. Maar toch kwamen er in de loop der jaren wel een paar dingen bij waar hij blij mee te maken was, zoals kruiswoordraadsels, citroenbrandewijn en visgerei. En vooral met dat laatste kon ik wel iets. Daar lag namelijk het raakvlak met mijn vader: bij de hengel, de dobber en de slootkant.
Sociaal vissen
Mijn vader was een enorm liefhebber van vissen. De slootkant was de plek waar hij optimaal kon ontspannen, ondanks het feit dat hij zelden met een grote buit thuiskwam. Zijn doel was altijd weer om een flinke portie paling te scoren. Maar het feit dat deze vis nu een bedreigde vissoort is, kan zeker niet aan mijn vader worden toegeschreven. Maar het vissen had bij hem ook een andere kant: De slootkant was ongeveer zijn sociale uitvalbasis. Telkens als ik samen met hem de lijnen met wormen te water had gelaten, steeg mijn verbazing bij iedere persoon die voorbijkwam. Mijn vader bleek iedereen te kennen, en iedereen ook hem. Zo stil als hij thuis was, weggedoken achter zijn krant, boek of kruiswoordraadsel, zo sociaal en spraakzaam was hij aan de slootkant.
Spraakzame klantenkring
Het was alsof de complete klantenkring van de firma Oostwald, een winkel in woninginrichting in Haarlem, waar hij ruim 40 jaar als verkoper werkzaam was geweest, voorbijkwam. Iedere passant betekende een nieuw verhaal uit vervlogen tijden dat begon met de vraag ‘Willen ze een beetje bijten?’, wat soms uitliep op een lifestory met lang niet altijd een happy end. En mijn vader luisterde, praatte mee, genoot zichtbaar van de communicatie en had niet in de gaten dat in die tussentijd het aas van zijn haak werd gegeten.
Mijn vader, zelfs gedurende het vissen altijd met stropdas.
Helemaal zichzelf
Heel veel uren bracht ik met hem door aan de slootkant, terwijl hij meer kletste dan viste en niemand hem bedreigde in het ‘zichzelf zijn’. Uren waarin ik talloze verhalen hoorde voorbijkomen en me verbaasde over wat hij allemaal wist en wie hij allemaal kende. En in die tussentijd hield ik mijn dobber strak in de gaten en vulde ik het leefnet met de paling die mijn vader niet ving en ik wel.
De thuiskomst had dan ook vaak iets pijnlijks. Genadeloos kreeg vader door moeder ingesmeerd dat hij beter kon stoppen met vissen, omdat hij er toch niets meer van kon en dat ‘dat kleine jong’ (ik, dus) er veel ‘gehaaider’ in was dan hij.
Met terugwerkende kracht zou ik mijn moeder nog graag een keer insmeren dat ‘dat kleine jong’ het wel van die onhandige vader had geleerd. Mijn vader zei dat in ieder geval niet. Die liet de eer aan mij.
Jarenlang heb ik kunnen vissen met mijn vader. Terwijl mijn moeder vond dat hij beter kon stoppen met vissen ging ik er iedere Vaderdag opnieuw dwars tegenin. Van mij geen zakdoeken, geen stropdas, geen sokken of overhemd, maar dobbers, visstoeltje, leefnet, hengelstandaard of een nieuwe hengel… omdat hij die ècht nodig had!